Op 15 juli gaf de Commissie voor de Justitie van de Kamer – zoals verwacht – groen licht voor de noodwet tegen de overbevolking in de gevangenissen. Wie belangstelling heeft, kan mijn opiniebijdrage over deze wet – die aan de vooravond van de stemming verscheen in De Standaard – hieronder lezen.

Dinsdag 15 juli, morgen dus, zal de Commissie voor de Justitie van de Kamer naar verwachting groen licht geven voor het wetsontwerp over de aanpak van de overbevolking in de gevangenissen. Ecolo/Groen en Vlaams Belang vroegen nog om een tweede lezing, maar niets lijkt een snelle stemming in de plenaire vergadering in de weg te staan. Heel wat medewerkers op het kabinet van minister van Justitie Annelies Verlinden (CD&V) zullen ongetwijfeld een zucht van verlichting slaken. De wet kwam immers moeizaam tot stand: twee voorontwerpen, kritische spoedadviezen van de Raad van State en de Penitentiaire beleidsraad, een boze brandbrief van drie gemeenschapsministers, getouwtrek over de pre-financiering van de enkelbanden … 

De noodwet is het eerste wapenfeit van de regering-De Wever in de strijd tegen de overbevolking. In de Kamercommissie onderlijnde minister Verlinden de urgentie nog eens. Op 23 juni telde ons land 13.120 gedetineerden, terwijl er 11.040 plaatsen zijn. 320 mensen sliepen op een matras op de grond. De noodwet maakt komaf met twee controversiële noodmaatregelen uit de koker van de vorige regering: het verlengd penitentiair verlof en de opschorting van straffen. Drie maatregelen komen ervoor in de plaats: Allereerst wordt het ‘ultimum remedium’-karakter van de gevangenisstraf, dat rechters aanmaant zo mogelijk een alternatieve straf op te leggen, ingeschreven in het huidige strafwetboek. Daarnaast komt er tijdelijk een versoepelde procedure die een vlottere uitstroom van kortgestraften moet garanderen. Tot slot wordt de vervroegde invrijheidstelling vanaf zes maanden voor het strafeinde opnieuw tijdelijk ingevoerd.

Wat is aanvaardbaar?

Wat is de verwachte impact? Minister Verlinden stelde dat “naar schatting een kleine zevenhonderd gedetineerden zouden kunnen uitstromen en dus plaatsmaken voor de veroordeelden van wie tot op heden de uitvoering van de straf werd opgeschort.” Maar ze voegde meteen toe dat een inschatting maken bijzonder moeilijk is. De reden is eenvoudig: ook in de versnelde noodprocedure zal de strafuitvoeringsrechter bevoegd blijven om uitvoeringsmodaliteiten zoals elektronisch toezicht toe te kennen. De regering had gehoopt om de regie over de korte straffen opnieuw zelf in handen te nemen, maar werd teruggefloten door de Raad van State. Rechters zijn immers geen stempelaars of applausmachines. Minister Verlinden weet dit ook: ze heeft geen kristallen bol om te voorspellen hoe de rechters met de noodprocedure zullen omgaan. Het welslagen van het noodpakket is dus – in de woorden van een van haar voorgangers op Justitie en partijgenoot, Stefaan De Clerck – een kwestie van “trial and error and accidental success”.

De hamvraag is echter: wat beoogt deze wet eigenlijk? Het antwoord lijkt vanzelfsprekend: zo snel mogelijk de overbevolking in ’s lands overvolle gevangenissen terugdringen. Maar is dat ook het prioritaire doel van deze wet? De wet wil de overbevolking terugdringen tot een “aanvaardbaar” of “controleerbaar” niveau, zo valt te lezen in de memorie van toelichting, maar streefcijfers ontbreken. Nergens wordt ook verduidelijkt wat dit betekent voor de ruim 2.000 gedetineerden waar onze gevangenissen eigenlijk geen plaats voor hebben. Onrechtstreeks valt wel af te leiden dat van de noodwet niet verwacht wordt dat ze de overbevolking zal wegwerken: de regering meent namelijk zo’n vijf jaar nodig te hebben, tot 1 juni 2030, om “alomvattende structurele oplossingen” uit te werken – een periode die de levensduur van de huidige Arizonacoalitie dus overstijgt.

Bovendien lijkt de wet vooral gericht op het wegwerken van de zogenoemde “stock” aan straffen: er moet ruimte komen om de meer dan 4.000 opgeschorte straffen uit te voeren. Zo bezien heeft de noodwet wat weg van een klassieke vestzak-broekzakoperatie: de vrijgekomen ruimte dient niet om een oververhit systeem af te koelen, maar om nieuwe gevangenen te plaatsen. Dat blijkt ook uit het systemische taalgebruik in deze noodwet: de wet heeft het eerder over de “stock” aan straffen die “geabsorbeerd” moet worden, dan over mensen van vlees en bloed die niet thuishoren in overvolle cellen.

Ondanks de wil om te breken met het roekeloze strafuitvoeringsbeleid van de vorige regering, lijkt ook de huidige regering gebiologeerd door de strijd tegen de vermeende straffeloosheid. Het blijft daarom afwachten of het haar menens is om de overbevolking ook echt af te bouwen: in het najaar komt de regering met nieuwe plannen. De druk op de gevangenissen zal alleszins niet afnemen: de federale ministerraad van afgelopen vrijdag zette alvast nieuwe wetgeving in de steigers met nieuwe strafbaarstellingen (van ontsnapping en beschadiging of verduistering van elektronisch toezichtmateriaal) en een rits strafverzwaringen voor diverse misdrijven. Ik heb het al eerder gesteld in deze krant, in een beschouwing bij het gevangenisbeleid van de vorige regering (DS 28 maart 2024): de geloofwaardigheid van Justitie laat zich niet exclusief aftoetsen aan de mate waarin straffen worden uitgevoerd. Ook voor de huidige regering zou respect voor mensenrechten de ultieme toetssteen moeten zijn van haar strafbeleid.

[verschenen in: De Standaard, 14 juli 2025]

Leave a comment